Tijd in TZ en UG: 18:21

Bekijk ook:

Ssese Islands

Vanaf Masindi zijn we op woensdag 10 februari met de bus naar Kampala gegaan. Ook deze trip verliep niet helemaal probleemloos, want na het eerste uur klapte met een flinke knal de voorband in reepjes. 

 

A

Gelukkig kreeg de chauffeur de bus vrij soepel tot stilstand en konden we in de brandende zon, op een open vlakte zonder schaduw, wachten tot het probleem opgelost was. Alleen was er een dubbel probleem, want deze bus had geen reserveband bij zich en de krik werkte ook niet. Dus moesten we wachten op een andere bus van dezelfde maatschappij, waar we een reserveband en een werkende krik van konden krijgen. Om die tijd te doden hadden ze maar een alternatieve krikmethode bedacht. Het plan was namelijk om een van de vier achterbanden eraf te halen en daar de reserveband, die zoals later bleek vrijwel geen profiel meer had, bij te zetten. De goeie achterband kon dan naar voren geplaatst worden. Ze dachten handig te zijn door voor 1 van de twee achterbanden een steen te leggen en daar op te rijden, zodat dat tweede wiel ver genoeg omhoog zou komen om eraf te kunnen. Maar uiteindelijk werkte dat plan niet en draaiden ze daardoor bijna zowel de wielmoeren als de hele as kapot. Toen ze uiteindelijk een werkende krik hadden, maakten ze ook nog de fout om die onder de al wat verhoogde bus te zetten, waardoor ze hem er later niet meer onderuit konden krijgen. Dat kon alleen nog door maar weer een stukje te rijden met de bus, zodat de krik losschoot. Kijk, zo gaan je spullen wel stuk ja. En wij worden experts in banden verwisselen zonder dat we ooit zelf een band vervangen hebben. We hebben ook goed opgelet of deze wielmoeren goed aangedraaid werden en pas toen we daarvan overtuigd waren zijn we weer ingestapt.

 

B

Misschien had de naam van de busmaatschappij een eerste hint moeten zijn...

C

Met anderhalf uur vertraging konden we onze reis naar Kampala voortzetten. Daar liepen we middenin het centrum vast in het verkeer, waardoor we ergens voor het busstation er al uitgezet werden. We wisten daardoor niet precies waar we waren en het duurde even voordat we iets tegenkwamen wat ook terug te vinden was op ons kaartje, zodat we ons konden oriënteren. Wat meteen opviel was dat het een gekkenhuis was in de stad qua verkeer en taxibusjes. Er was een enorme horde mensen, die als een stroom door de straten liepen en waar geen einde aan kwam. Zo'n drukte hebben we niet eerder meegemaakt, zelfs niet in Bangkok. 

Maar uiteindelijk hadden we toch ons hotel gevonden, die niet helemaal in de beste wijk van Kampala lag. Er zaten een soort van pakhuizen in de straat, waar zo'n 18 uur per dag vrachtwagens in rijen dik kwamen laden en lossen (zie foto hieronder, die nog op een rustige maandagmorgen is genomen). Ondertussen probeert daar verkeer te voet, per motor of auto doorheen te komen, wat dus bijna niet lukt. Er lopen mensen die bezig zijn vrachtwagens in of uit te laden met 10 matrassen op hun hoofd of zakken met meel of enorme stapels 5 meter lange metale buizen. Er staan mensen eten te barbecuen dat ze proberen te verkopen. Er staan stalletjes met huishoudartikelen en mensen die schoenen poetsen. Daar tussendoor lopen of staan dronken zwervers, die iets bruikbaars aan het zoeken zijn tussen het afval op straat. Complete chaos dus. Maar ons hotel was een goeie deal qua prijs-kwaliteit verhouding. Voor 16 euro zaten we middenin het centrum, waardoor alles te voet redelijk te bereiken was. We hadden airco, wat geen overbodige luxe was, want de hitte dampte gewoon van de straat. We hadden een warme douche, gratis wifi, tv met 1 wisselende zender met zelfs een zitje met stoelen en een tafel, een balkon, groot bed, grote kast en we hadden vrijwel geen last van de herrie op straat. Zodra je binnen was zat je eigenlijk best goed. 

In het begin waren we eigenlijk best blij om weer in een grote stad te zitten met keuze uit restaurantjes, winkels en leven om ons heen. Maar het grootste nadeel van Kampala was toch wel dat alles erg ver uit elkaar ligt. Er lagen wel een aantal restaurantjes in het deel waar wij zaten, maar toch ook allemaal best een eind lopen. Als je meer keuzes wilde, dan moest je toch echt kilometers en dus ook uren lopen en die keuzes qua restaurantjes bleken uiteindelijk niet de onze. In zo'n grote stad als Kampala heb je eigenlijk gewoon een goed openbaar vervoerssysteem nodig en dat is nou net wat Kampala mist. Er rijden honderden minibusjes rond, maar er staat niet op waar ze heen gaan, ze zitten allemaal propvol en als toerist betaal je standaard teveel. Als je daar al in stapt, dan moet je eigenlijk geen bagage bij je hebben. En als je er eenmaal in zit, dan zit je het eerste uur vast in het verkeer in het centrum. Onze reisgids omschreef de twee minibusstations in Kampala als de meest chaotische van Afrika. Nou hebben we ze lang niet allemaal in Afrika bekeken, maar wij geloven het zo. De andere optie van openbaar vervoer is de motortaxi, de zogenaamde boda. Aangezien die niet bepaald als veilig kan worden omschreven en zeker niet in de chaos van verkeer dat in Kampala rijdt, vonden we dat ook niet echt een optie. Dus bleef voor ons alleen de benenwagen over en we hebben de hele week in Kampala gelopen, gelopen en nog eens gelopen. Van oost naar west en zuid naar noord, kilometers en uren ver, tot we de blaren op onze voeten hadden. We hebben nog nooit een stad zo uitgebreid bekeken als Kampala. Maar we hebben wel de tassen en camera's en andere belangrijke spullen in het hotel gelaten, want dat vonden we daar geen slim plan om mee rond te gaan lopen, tenzij je ergens vanaf wil. 

Ons plan was eigenlijk om tot het einde van de reis in ons luxe hotel te blijven en van daaruit dagtripjes te doen, zodat we ook niet met onze grote tassen hoefden te sjouwen. Maar we konden de meeste tourbureau's niet vinden en degenen die we wel vonden vroegen hoge prijzen of zeiden gewoon dat er in de buurt niks te zien was. We moesten in principe minimaal tot woensdag 16 februari in Kampala blijven, want die dag zou onze gids uit Masindi komen, om ons 130 dollar terug te betalen waar we recht op hadden. Maar ja, die man had in Masindi al allerlei smoesjes waarom hij niet meteen kon betalen en hij reageerde inmiddels ook al niet meer op sms of email. Dus onze verwachting dat we die man ooit nog terug gaan zien of een schaduw van ons geld, was inmiddels al verdwenen. Nadat we daar in Masindi al een paar dagen in geïnvesteerd hadden, besloten we daar niet de rest van onze reis ook door te laten verpesten en gewoon te gaan doen waar wij zin in hadden. Toen we die man later alsnog telefonisch te pakken kregen, bleek ook dat hij helemaal niet meer van plan was om woensdag naar Kampala te komen, want ja, hij had nieuwe klanten en zat inmiddels al heel ergens anders. Hij had weer een mooi ander verhaal en beloftes, waar we evenmin iets van verwachten.

Verder waren op 18 februari verkiezingen in Uganda en er waren toch wel veel waarschuwingen voor geweld in de stad, zeker gezien alle onrust in heel Afrika en bij de vorige verkiezingen zijn er ook dingen uit de hand gelopen, met traangas en blokkades van de wegen en gedoe. We liepen al een middag vast in een mensenmassa die een politicus aan het toejuichen waren, die in een auto langs kwam. Nou was deze massa nog positief en was de sfeer juichend en dansend, maar het fanatisme droop er wel vanaf. Wij kunnen ons gewoon niet voorstellen dat mensen in Nederland zo enthousiast en hyper zouden worden als Rutte of Balkenende of welke politicus dan ook langs zou komen. 

 

D

Dus op 14 februari waren wij eigenlijk wel weer even klaar met de drukte en hectiek van de grote stad, de stank en de troep en het eindeloze lopen. We zijn naar Entebbe gegaan, van waaruit ook ons vliegtuig vertrekt. Daar hoopten we wederom een leuk hotelletje te kunnen vinden, maar al snel bleek dat de prijzen hier beduidend hoger liggen dan in Kampala. Voor veel meer krijg je dus veel minder en het lijkt er sterk op dat ze de prijzen hier gewoon kunstmatig hoog houden. Dat is blijkbaar vol te houden, aangezien mensen nu eenmaal dichtbij het vliegveld willen slapen, omdat het qua verkeerschaos lastig kan zijn om vanuit Kampala je vliegtuig te halen of omdat ze laat aankomen. We hebben nog geprobeerd om te onderhandelen voor een betere prijs, als we langer zouden blijven, maar daar stonden ze niet voor open. Hier kregen we voor bijna het dubbele van Kampala een bezemhokje waar net 1 bed in paste met verder alleen een kleine badkamer, waar je scheef op de wc moest zitten, omdat je knieën anders klem zaten tegen de muur. Dus dat we daar niet langer dan 1 dag gingen blijven was duidelijk. 

Maar we hebben die dag heel Entebbe doorgelopen en alle mogelijke hotels bekeken en de keuze was niet bepaald groot. Het was of superdeluxe 5-sterren in een megacomplex voor meer dan 100 dollar per nacht (geen optie dus). Of het was een shabby ranzig kamertje met rottende lijkengeur, waar je overigens nog steeds veel voor betaalt. Of het hotel bleek geen hotel meer te zijn of alle hekken zaten op slot. Of het was ongeveer hetzelfde als waar we al zaten. Uiteindelijk bleven er twee hotels over, waarbij de ene vrijwel in niemandsland tegen het vliegveld aanlag. De andere zat wat meer centraal. Maar centraal is eigenlijk een woord wat niet van toepassing is op Entebbe, want het heeft niet echt een duidelijk centrum. Alles ligt nogal verspreid, zodat je zo'n 3 kilometer moet lopen voor een supermarkt, maar 4 kilometer de andere kant op voor een restaurant. Er valt dus ook nauwelijks een praktische centrale plek te kiezen qua hotel. Met als gevolg dat we hier dan ook wel een paar keer hebben gekozen voor de boda motortaxi als vervoersmiddel, wat doordat hier minder verkeersdrukte is wel lijkt te kunnen, al betalen we als toerist wel het driedubbele van de locals. Maar ja, dat is voor ons nog steeds heel weinig en het wel waard ten opzichte van uren en uren lopen. 


Uiteindelijk hebben we besloten om eerst een paar dagen naar de Ssese Islands te gaan, een cluster van 84 eilanden in het Victoriameer. Er moest een veerboot naar het grootste eiland daarvan gaan, maar het was niet helemaal duidelijk waar die zou vertrekken. Er staat nergens iets over aangegeven en dat blijkt ook weer zo belachelijk ver weg te liggen, dat je daar niet even naartoe loopt met je tas. Ons hotel kon wel vervoer er naartoe regelen en ons vertellen hoe laat de veerboot vertrekt. Maar als je dan bij de haven (of eigenlijk meer de steiger) aankomt, dan staat er verder ook weer geen informatie. Het loket, waar bij staat dat je echt daar tickets moet kopen, want dat kan niet op de boot, is niet meer in gebruik. In plaats daarvan moet je dus toch kaarten op de boot kopen. Vervolgens moet je een nogal idiote security check door, waarbij je tassen met een metaaldetector worden gescand. Leuk, maar die piepen dus, want wij hebben lepels in de tassen, ritsen, een metalen veiligheidsnet eromheen, een schaar, ga zo maar door. Dus de hele boel moest opengemaakt worden, maar uiteindelijk werden we veilig bevonden om de boot op te mogen. 

Na iets meer dan drie uur kwamen we aan bij de steiger van Kalangala op het eiland Bugala. We hadden een resort van tevoren uitgezocht, die redelijk luxe moest zijn en onder andere gratis internet had. Maar al snel bleek dat ze met een aantal dingen adverteren die ze helemaal niet meer hebben, zoals bijvoorbeeld internet. Er is namelijk geen stroom op het eiland, behalve tussen 7 en 11 's avonds en dan nog is het niet betrouwbaar. Dus om internet te hebben moet je een generator hebben, wat best kostbaar is. Ook de prijzen waarmee ze adverteerden bleken niet te kloppen en het warme water van de douche was niet stromend maar krijg je gekookt in een jerrycan. Maar de kamer zag er redelijk uit en de veerboot komt al in de avond aan, dus veel mogelijkheden om nog even andere resorts te bekijken hadden we ook niet. Ze hadden zelfs het bed mooi versierd.

 

E

Het had ook nog een mooi uitzicht over het Victoriameer en een leuk strandje. 

F

Maar schijn bedriegt hier behoorlijk. Zodra we de bloemen van het bed haalden en de lakens openvouwden kwam er een muffe lucht naar boven. Dan denk je nog, dat zijn vast die bloemen, die wat oud zijn. Maar toen we later in bed lagen, werd die lucht alleen maar erger en erger en kwam er een enorme putlucht omhoog uit het laken en het matras. Geen idee wat je moet doen om zo'n lucht in je bed te krijgen, hoe lang je dan niet hebt schoongemaakt of wat er op dat bed is doodgegaan, maar die lucht was echt niet te harden! Je ging gewoon bijna over je nek als je je alleen omdraaide en het laken wat bewoog. Dat werd dus een bijzonder onprettige en walgelijke nacht, waarbij Yvonne zelfs maar voor zonsopkomst is opgestaan en maar buiten is gaan zitten om wat frisse lucht te krijgen. 


We hebben ons daar zo snel we konden uit de voeten gemaakt en zijn op zoek gegaan naar een beter onderkomen met vooral een goeie douche om die geur van ons af te spoelen. Die hadden we gelukkig al vrij snel gevonden, zodat we in ieder geval een frisse herstart konden maken op het eiland. 
Daarna hebben we drie dagen heerlijk gerelaxed met de voetjes in het witte zand, rondgelopen over het eiland, een onderlinge poolbiljartcompetitie gehouden en genoten van mooie zonsondergangen.

G

We wilden eigenlijk met een bootje wat van de andere 83 eilanden bekijken, maar dat bleek niet echt een haalbaar plan. Er schijnen wel wat andere bootjes te zijn, die als taxi tussen de eilanden fungeren, maar toen we eenmaal hadden uitgevogeld waar die aankwamen was het onduidelijk hoe laat ze aankomen of vertrekken en of we dan ook diezelfde dag terug zouden kunnen. Het was duidelijk niet de bedoeling dat je als toerist gebruik maakt van die lokale methode van vervoer, want ze willen dat je een privé boot huurt. Dan betaal je 250.000 Ugandese shilling (ongeveer 85 euro) om naar 1 ander eiland te komen. Leuk hoor, maar aangezien we met z'n tweeën nog geen tientje hadden betaald om op dit eiland te komen vonden we het toch behoorlijk uit verhouding om dan het achtvoudige te betalen om naar een ander eiland te komen. Daarbij viel er ook genoeg te beleven en te zien op dit eiland, dus we vonden het wel prima. Tijdens 1 van onze wandeltochten kwamen we deze twee mestkevers tegen, die bezig waren een mestbal naar hun mestverwerkingsfabriekje te rollen. Erg grappig om te zien, hoewel dat vast in Nederland ook te zien kan zijn.

H

Verder was het eiland erg geschikt voor vogelaars, dus voor de liefhebbers hebben we daar ook maar een paar van op de foto gezet. Hieronder de Hadeda Ibis, een vogel die een vreselijk irritant zeurderig geluid maakt dat klinkt als "ha-ha-haaa" (je moet het horen).

I

Een mooiere vogel is de paradise flycatcher, met zijn lange gekleurde staart. Zonder enige kennis van zaken hebben we kunnen vaststellen dat ze meestal in paren vliegen, waarbij we aannemen dat het mannetje er het mooist uitziet met een lange staart en het vrouwtje een kortere staart heeft. Ze zijn lastig vast te leggen, omdat ze zich verstoppen tussen de bladeren in de bomen en bijna niet stilzitten, maar ook zonder vogelaars-telelens is het ons redelijk gelukt.

J
K
L

De andere grote eye- en earcatcher is de neushoornvogel, die een geluid maakt als een verstopte vuvuzela. Zijn kop met de enorme hoorn lijkt topzwaar, waardoor hij als een gek moet fladderen om in de lucht te blijven en dus met veel herrie over komt vliegen. 

M
O

Het laatste leuke dier op dit eiland is de vervet monkey, die in grote groepen door het bos en over het strand lopen. Ze zijn heel schichtig en komen alleen dichterbij als je zelf stilzit. Maar dan nog nemen ze een ruime boog om je heen en een aantal mannetjes blijven ter bescherming van hun groep de wacht houden, terwijl de vrouwen en kinderen langsrennen. Dat was nogal opvallend, omdat ze op andere plekken waar we deze apen tegenkwamen juist brutaal waren en eten jatten van mensen. 

P
Q
R
S
T
U
V
W
X

Zaterdag 19 februari zijn we met de veerboot terug naar Entebbe gegaan. 

 

[naar boven]